Het Parool: ‘ambitieus en rijk boek’, 4 sterren
Jasper Henderson van Het Parool recenseerde De vernietiging van Prosper Morèl: ‘Ouariachi blijkt telkens de touwtjes stevig in handen te hebben’ … ‘een waardige leerling van W.F. Hermans’ … ‘een ambitieus en rijk boek, dat ongetwijfeld hoge ogen zal gooien als het om de diverse (debutanten)prijzen gaat’.
Lees hieronder de volledige recensie.
Spel met verwachtingen van de lezer
Jamal Ouariachi: De vernietiging van Prosper Morèl. Querido, €19,95.
**** (4/5)
Het is een klassiek gegeven: een man ontvangt uit de nalatenschap van een jeugdvriendin een stapel dozen met daarin dagboeken en aantekeningen voor romans. Na enige aarzeling besluit hij de schriften te lezen, wat het begin markeert van een heuse helletocht. Zo verteld heeft het verhaal weinig om het lijf, maar daarmee zou je De vernietiging van Prosper Morèl, Jamal Ouariachi’s vuistdikke debuutroman, ernstig tekortdoen.
Prosper Morèl is een keurige psychiater in Amsterdam-Zuid, getrouwd met een lieve vrouw en in het bezit van een boezemvriend, de wereldberoemde architect Remco Haak, in wie we de illustere Rem Koolhaas herkennen, dromer van schitterende gebouwen, die echter niet uitblinken in functionaliteit.
Ooit leefden ze samen met een jonge schrijfster in spe, Chris Altena. Ze leefden voor de kunst, zouden de burgermaatschappij iets verschrikkelijks laten zien. Na enkele jaren ploeteren vinden Remco en Prosper dat het tijd is afscheid te nemen van hun kunstenaarsdromen. Chris beticht hen van hoogverraad, terwijl Prosper juist beweert de ultieme aanval op het burgerdom in te zetten door het van binnenuit uit te hollen. Het is allemaal ironie.
Als Prosper de dozen vol schriften ontvangt, is hij die ironie allang vergeten en is hij ingedut op de deiningen van een comfortabel bestaan. De rust is echter snel voorbij en Prosper wordt met een dreun teruggeworpen in het verleden. Beginnen de dagboeken nog met verslagen van hun gezamenlijke leven in het kraakpand, al snel monden ze uit in een traktaat over zelfmoord als enige juiste beëindiging van het leven, als het ultieme kunstwerk: het laatste testament – al is ‘de stof’ van het essay soms wat taai, het is knap hoe Ouariachi deze roman in de roman gestalte weet te geven.
Hoeveel weerstand Morèl aanvankelijk ook voelt, gaandeweg raakt hij – net als de lezer – gefascineerd door Chris’ radicale denkbeelden, die hem confronteren met de laffe keuzes die hij maakte. Prosper drijft steeds verder weg van zijn vrouw, de praktijk, zijn zelf geschapen leven in een nevel van sigaretten en alcohol. Als een jonge, mislukte kunstenaar onder zijn invloed een even kolderieke als wanhopige zelfmoordaanslag pleegt op de verkeerstoren van Schiphol, dreigt hij de grip op zijn leven geheel te verliezen.
In deel twee van de roman neemt het verhaal een absurde wending. Remco Haak is erachter gekomen dat zijn megalomane, futuristische toren IJ-Morgana vanwege rekenfouten elk moment kan instorten. Hij is de enige die weet heeft van Morèls ‘betrokkenheid’ bij de zelfmoordaanslag op de verkeerstoren en dwingt hem een legertje junken te rekruteren, die onder zijn leiding de toren moeten opblazen.
De sterk psychologische roman wordt plotseling een thriller, en even lijken deze bizarre verwikkelingen het verhaal uit het lood te slaan, maar Ouariachi blijkt telkens de touwtjes stevig in handen te hebben. Elke ingezette verhaallijn, elke op het eerste gezicht groteske toevalligheid, is afgedekt of wordt op subtiele wijze becommentarieerd door een van de personages.
Zo ook het toch nog onverwachte einde, dat weer een heel ander register lijkt te bespelen, maar naadloos aansluit bij de ver van ironische inzet van dit wonderlijke boek. Prosper heeft zich wel degelijk gehouden aan de opdracht in de titel van de roman zich schaamteloos en zonder ironische ‘commentaarstemmen’ te wijden aan, jawel, de kunst. Net zoals zijn schepper.
Deze debutant weet heel goed wat hij doet; niet voor niets draagt het boek een motto van W.F. Hermans, van wie Ouariachi zich een waardige leerling betoont. Met zichtbaar plezier speelt hij een spel met de verwachtingen van de lezer, verwijst hij naar hartenlust naar de literatuur, film- en schilderkunst en becommentarieert hij en passant de moderne maatschappij met zijn hulpverleners, opportunistische politici, terreurdreigingen en would bekunstenaars. Soms vergaloppeert hij zich in zijn beschrijvingen en vergelijkingen en dreigt het gevaar van mooischrijverij. Het zijn kleine onvolkomenheden in een ambitieus en rijk boek, dat ongetwijfeld hoge ogen zal gooien als het om de diverse (debutanten)prijzen gaat.
JASPER HENDERSON