Regelen
Aan alle grapjassen die klakkeloos meegaan in het gemakzuchtige frame van Geert Wilders, dat zijn vrijheid van meningsuiting wordt aangetast door de rechtszaak die momenteel tegen hem loopt.
“Dan gaan we dat regelen” is geen mening.
“Ik vind dat we dat moeten gaan regelen” is een mening, “Dan gaan we dat regelen” is een intentieverklaring, misschien zelfs een dreigement.
Laten we van Wilders’ goede intenties uitgaan. Laten we zeggen dat hij het inderdaad alleen over criminele Marokkanen had toen hij zijn beruchte minder-uitspraken deed. Wat zien we dan? Een man die ervoor pleit criminelen met de ene etnische achtergrond anders te berechten dan criminelen met een andere etnische achtergrond.
Dat druist in tegen artikel 1 van de Grondwet. (“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.”)
Je weet wel, diezelfde Grondwet waar Wilders zich dag in, dag uit op beroept, met zijn “vrijheid van meningsuiting”. De woorden van Wilders zijn een dreigement, niet zozeer gericht tegen Marokkanen, als wel tegen dat document waarin de belangrijkste Nederlandse juridische waarden zijn samengevat: de Grondwet.
Ik zeg het nog maar eens: “Dan gaan we dat regelen” is geen mening, maar een dreigement.