Jaar 1 (#9)
Zondag 9 april 2017
Het zou labiliteit door ernstig slaapgebrek kunnen zijn, maar voor mezelf noem ik mijn toestand een ‘permanente staat van ontroering’. Ik vind alles mooi en lief en ik hoef maar iets te zeggen wat in de buurt van emotie komt, of mijn ogen worden vochtig, mijn stem onvast.
Mijn beste vriend A is vandaag jarig, gisteren was hij bij ons op kraamvisite met zijn vriendin. Hij en ik, we kennen elkaar sinds ons achtste, negende levensjaar. Ik wisselde van school, kwam bij hem in de klas terecht. Al gauw vatte de vriendschap vlam en die brandt sindsdien gestaag voort. Het is zo’n vriendschap die nooit zal uitdoven, nu ja, tenzij een van ons doodgaat, maar zelfs dan nog…
Gisteren, niet lang na zijn bezoek aan ons, werd hij oom: zijn jongere zusje beviel van een zoon, nog nét op 8 april, nét niet op A’s verjaardag. Je zou kunnen denken dat mijn associatievermogen ernstig gekleurd is door babyzaken, of andersom, dat de wereld zich tijdelijk voegt naar mijn kleine, beperkte babyuniversum, maar het is natuurlijk gewoon toeval, en toch is het echt waar: precies een week na onze dochter wordt A’s neefje geboren.
Toen hij gisteren naast me op de bank zat, A, met in zijn armen mijn dochter, kreeg die permanente staat van ontroering weer even de overhand. F zei dat ze me nog nooit zo trots heeft zien kijken. Ik liet schaamteloos mijn tranen vallen op de schouder van mijn vriend, om wie ik een arm heen had geslagen.