Jaar 1 (#21)
Vrijdag 21 april 2017
F en ik drinken ’s avonds champagne en eten de lekkerste sushi van de stad omdat vandaag bekend is geworden dat ik de European Union Prize for Literature heb gewonnen voor Een honger.
Sushi blijkt een gouden vondst. Tot nu toe is ons avondmaal bijna elke keer verpest door J’s huilen. Alsof ze het wéét: ha, de warme geur van eten, laat ik eens een keel opzetten! Misschien loopt het water haar in de mond, misschien zou ze best wat ander voedsel dan melk lusten, wie weet – ik weet het niet. Wel weet ik dat als ze eenmaal getroost is, al dan niet met melk, ons eigen eten is afgekoeld.
Sushi is bestendig tegen haar huilbuien, want koud. Probleem opgelost.
Wat onthoudt zij hier zelf van, van dit soort avonden?
Niets. Ze zal vergeten. Ze is drie weken oud, en er is al zo oneindig veel gebeurd, dat ook ik alweer dingen begin te vergeten. Haar leven is nog maar net begonnen en het grote verdwijnen begint al. Ik vergeet steeds meer terwijl zij steeds meer zal onthouden. Voorlopig heb ik een voorsprong: de taal. Ik kan vastleggen, zij nog niet. Dit schrijven is eigenlijk geen vrije keuze – ik ben het aan J verplicht.