Oikos
(Column voor Trouw, maandag 17 juli 2017)
Soms is het lekker om jezelf te kwellen en daarom las ik afgelopen weekend een artikel van Simone van Saarloos in De Groene Amsterdammer. Ze verkent daarin vormen van liefde die voorbijgaan aan het hokjesdenken in ‘binaire’ indelingen zoals man/vrouw of homo/hetero.
Ze leidt ons langs gruwelfilosofietjes als ‘hydrofeminism’ (laat maar) en langs zogeheten ‘ecoseksuelen’: mensen wier erotische verlangens zich ‘niet alleen op mensen, maar ook op de aarde’ richten. Van Saarloos bekijkt een pornofilm waarin een ecoseksueel ‘zich bevredigt door tegen de aarde op te rijden terwijl hij aan een tak met blaadjes snuift’.
Prompt doemt in mijn hoofd het beeld op van Thierry Baudet en zijn beruchte lavendelzakjes. Baudet, nog zo iemand die, net als Van Saarloos, keer op keer hoon oogst en daar zelfs van lijkt te genieten. Hier houdt de associatie op, ik lees verder.
Van Saarloos heeft het inmiddels over ‘ecotone’, de ‘overgangszone tussen twee of meer verschillende gemeenschappen of ecosystemen waar verschillen samenkomen’. Ze voegt eraan toe dat ‘eco’ afgeleid is van ‘oikos’, wat ‘thuis’ betekent.
En nu moet ik dus alwéér aan Baudet denken en aan diens pamfletje Oikofobie. Oikofobie: ‘een ziekelijke afkeer van de geborgenheid van ons thuis; van de eigen gewoontes en gebruiken; van de natie’. Oikofobie heerst vooral onder intellectuele en politieke elites, naar het schijnt.
Van Saarloos en Baudet publiceerden allebei een mislukte roman, maar er zijn meer punten waar hun ‘verschillen samenkomen’: ze namen allebei deel aan de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen maart, zij als nummer 8 op de lijst van Sylvana Simons’ Artikel 1, hij als lijsttrekker van het Forum voor Democratie. Haar partij kreeg geen zetels, de zijne behaalde er twee.
Van Saarloos en Baudet: hun denkwerelden kunnen bijna niet verder uit elkaar liggen. De een is alles wat je links zou kunnen noemen, de ander door en door rechts, en toch: allebei zijn ze bezig met oikos. Het is aardig, ja, zelfs hoopvol om te beseffen dat zelfs de ergste tegenpolen meer met elkaar gemeen blijken te hebben dan je zou denken.
Als je ze naast elkaar zet, heb je een aardig overzicht van het gepolariseerde meningencircus dat Nederland vaak is, maar in het ecosysteem dat mijn brein is, kan ik ze een verstandshuwelijk laten aangaan (Simone zegt ‘nee’, maar Thierry interpreteert dat als haar ja-woord), en vervolgens vervangen zij Willem-Alexander en Máxima als ons non-binaire koninklijke echtpaar.
Voor ieder iets om te haten, voor ieder iets om van te houden, en wat ertussen vloeit, is water. Het enige wat me nog verontrust is dat er zelfs dán weer mensen zullen zijn die zich onvoldoende gerepresenteerd voelen. Het kersverse echtpaar is bijvoorbeeld wel erg wit. Het is ook nooit goed – en gelukkig maar.